Vof X (belanghebbende) drijft een groothandel in autolakken. X heeft twee vennoten, zijnde een echtpaar. Tot het bedrijfsvermogen van X behoort een loods die in 1999 is gekocht. In 2000 wordt de zolderetage tijdelijk geschikt gemaakt voor bewoning. Er worden twee dakkapellen en een portaal aangebracht. Na deze verbouwing is de zolderetage bijna twee jaar lang als woonruimte bij de vennoten en hun kinderen in gebruik. Voor het gebruik heeft X de vennoten geen vergoeding in rekening gebracht. De verbouwde ruimte wordt daarna - na aanpassing door X - voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. X heeft de BTW van de verbouwing volledig afgetrokken. De inspecteur heft de BTW na bij X die betrekking heeft op twee dakkapellen en een portaal. Hof Leeuwarden bevestigt dat deze BTW niet als voorbelasting aftrekbaar is, omdat de aanpassingen niet voor belaste handelingen zijn gebruikt. X gaat in cassatie. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU (zie V-N 2010/30.12). Het HvJ EU (19 juli 2012, nr. C-334/10, V-N 2012.40.14) verklaart voor recht dat een ondernemer die een deel van een tot zijn bedrijf behorend investeringsgoed tijdelijk voor privédoeleinden gebruikt, recht heeft op aftrek van de voorbelasting over de kosten die zijn gemaakt om aan dat goed duurzame aanpassingen uit te voeren. Het maakt niet uit dat de aanpassingen zijn uitgevoerd met het oog op dat tijdelijk gebruik voor privédoeleinden. Het doet er ook niet toe of bij de aanschaf van de loods BTW aan X in rekening is gebracht en of zij deze BTW heeft afgetrokken. De Hoge Raad oordeelt dat Hof Leeuwarden van een onjuiste rechtsopvatting is uitgegaan en doet de zaak zelf af. Anders dan de inspecteur voor het hof heeft gesteld, is ook niet relevant dat de twee vennoten zelf de opdracht voor de verbouwing hebben gegeven, dat de facturen op hun naam zijn gesteld en dat zij die ook zelf hebben hebben betaald. Het tijdelijk voor privédoeleinden gebruiken van de aanpassingen heeft namelijk te gelden als gebruik voor belaste handelingen. X heeft dus recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die ter zake van de aanpassingen in rekening is gebracht. Het beroep van X s gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15