Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties raadt gemeenten af sportaccommodaties voor de onroerendzaakbelasting (ozb) tegen het woningentarief te belasten in plaats van het niet-woningentarief. Wel kan onderzocht worden hoe de gedachte achter art. 220f Gemeentewet het beste uitgevoerd kan worden. Dat schrijft de minister aan de Tweede Kamer.
Er zijn interpretatieve vraagstukken en een wetstechnische onduidelijkheid bij de toepassing van dit wetsartikel, dat bij amendement is gewijzigd (V-N 2018/61.24). De ozb is een objectieve en zakelijke belasting. Bij de heffing staat het belastingobject centraal en niet de eigenaar of gebruiker. De wetstechnische onduidelijkheid komt doordat de wettekst en de toelichting bij het amendement niet op elkaar aansluiten. De minister heeft sympathie voor de gedachte achter de wettelijke bepaling. Het genoemde onderzoek kan leiden tot een aanpassing van art. 220f Gemeentewet (of een alternatieve bepaling of instrument die het doel beter bereikt). De keuze hiertoe is voorbehouden aan een nieuw kabinet.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 4 december