Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar met de aangeleverde taxatiematrix er niet in slaagt om de vastgestelde WOZ-waarde aannemelijk te maken.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning met een waarde van € 408.000. In geschil is deze WOZ-waarde welke het kalenderjaar 2018 betreft. X heeft beroep en hoger beroep ingesteld. Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar met de aangeleverde taxatiematrix er niet in slaagt om de vastgestelde WOZ-waarde aannemelijk te maken. X, verklaart ter zitting dat hij geen verlaging van de WOZ-waarde wenst maar een duidelijke onderbouwing van hoe de waarde tot stand is gekomen. Het hof verklaart het beroep niet-ontvankelijk nu de waarde van de woning niet meer in geschil is. Het hof ziet er tevens op toe dat de heffingsambtenaar een duidelijke onderbouwing aan X aanlevert hoe de WOZ-waarde tot stand is gekomen. Verder oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht aan X moet vergoeden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 27 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen