Hof Amsterdam is van oordeel dat er geen sprake is van een afzonderlijk te onderkennen bedrijfsruimte in het pand. De twee slaapkamers met bijbehorende badkamers voor de gasten van de B&B zijn niet bestemd om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven.

Belanghebbende, X, is een vennootschap onder firma die in een pand een B&B exploiteert. De vennoten van X zijn eveneens woonachtig in het pand.

Hof Amsterdam is van oordeel dat er geen sprake is van een afzonderlijk te onderkennen bedrijfsruimte in het pand. De twee slaapkamers met bijbehorende badkamers voor de gasten van de B&B zijn niet bestemd om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven. Hetgeen X heeft aangevoerd, roept het beeld op van een woonhuis met slaapkamers met bijbehorende badkamers, dat zich niet onderscheidt van andere woonhuizen met dergelijke slaapkamers. De inrichting van het woonhuis biedt geen aanknopingspunten voor de opvatting dat de slaapkamers bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven. De heffingsambtenaar, op wie de bewijslast rust, heeft tegenover hetgeen X gemotiveerd heeft gesteld, omtrent de inrichting niets ter onderbouwing van zijn standpunt aangevoerd; een dergelijke onderbouwing zou bijvoorbeeld gevonden kunnen worden in plattegronden/bouwtekeningen, fotomateriaal en/of een omschrijving gebaseerd op feitelijke waarneming. Dergelijk materiaal, of enig ander bewijs, ontbreekt. De aanslag ‘zuiveringsheffing bedrijven' is dan ook ten onrechte aan X opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122c

Waterschapswet 122d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 11 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen