Belanghebbende, X, verricht sinds 2001 werkzaamheden voor de groente- en fruithandel van haar broer. In de aangiften IB/PVV van 2001 tot en met 2014 verantwoordt X de vergoedingen als ROW. In de aangifte 2015 verantwoordt zij de beloning als winst uit onderneming. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur navorderingsaanslagen op en sluit hij een vaststellingsovereenkomst met de VOF en X. In hoger beroep is in geschil of de navorderingsaanslagen en rentebeschikking terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Meer specifiek is in geschil of X als ondernemer moet worden aangemerkt.
Het hof oordeelt dat X in 2015 werkzaamheden heeft verricht voor één opdrachtgever. Dit betekent dat X niet het vereiste ondernemersrisico en de vereiste zelfstandigheid voor de aanwezigheid van een onderneming loopt. Dat X haar werkzaamheden na haar echtscheiding per 1 mei 2015 uitbreidt, betekent niet dat zij vanaf deze datum ondernemingsactiviteiten verricht. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 31 januari