Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat X geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen aan een uitlating van de inspecteur. X is uitdrukkelijk gewezen op de wettelijke voorwaarden. Ook is geen sprake van strijd met andere beginselen van behoorlijk bestuur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. X verzoekt om herziening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X wordt in het kader van mantelzorg verzorgd door zijn ouders. X stuurt daarvoor geen facturen en betaalt niets. In zijn aangifte IB 2015 voert hij specifieke zorgkosten op als persoonsgebonden aftrek. De inspecteur corrigeert de aftrek, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden. X gaat in hoger beroep met de stelling dat hij kon vertrouwen op een uitlating van de inspecteur over de aftrekpost. Niet in geschil is dat niet aan de voorwaarden voor aftrek is voldaan. De rechtbank beslist dat het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Een beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt afgewezen, omdat de rechter de innerlijke waarde van wetgeving niet mag beoordelen.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2021/12.20.33) neemt de beslissing van de rechtbank over en voegt daaraan toe dat X uitdrukkelijk is geïnformeerd over de voorwaarden van de aftrek. Het hof oordeelt verder dat er onvoldoende gronden zijn om aan te nemen dat de aangifte van X is uitgeworpen wegens profilering. De inspecteur heeft niet gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel of enig ander beginsel van behoorlijk bestuur. Het hoger beroep is ongegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep te laat. De Hoge Raad (V-N 2021/24.18.3) verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. X verzoekt om herziening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17