Hof 's-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat de heer X door het op last van de bewindvoerder staken van zijn economische activiteiten geen ondernemer meer is, en dat X voor de bestelauto dus het normale mrb-tarief is verschuldigd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De heer X is vanaf september 2006 houder van een bestelauto. In 2008 wordt de wettelijke schuldsaneringsregeling op X van kracht. Vanaf april 2008 wordt X door de Belastingdienst niet meer aangemerkt als btw-ondernemer. In geschil is de mrb-naheffing over het tijdvak 23 januari 2010 tot en met 22 april 2010, waarbij in plaats van het lage bestelautotarief het normale mrb-tarief is geheven en een verzuimboete van € 45 aan hem is opgelegd. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.Hof 's-Gravenhage (MK II, 3 februari 2012, BK-11/00043, V-N 2012/22.1.3) oordeelt dat X door het op last van de bewindvoerder staken van zijn economische activiteiten geen ondernemer meer is en dat X dus het normale mrb-tarief is verschuldigd. Er is geen rechtsregel die eraan in de weg staat ten aanzien van "ondernemers zonder omzet" het lage tarief niet toe te passen. De boete is ook terecht opgelegd, aangezien X de belasting niet op de uiterste betaaldatum had voldaan. Het bedrag van de boete is voorts passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
1