De Hoge Raad oordeelt dat de beroepstermijn niet gaat lopen zolang de uitspraak op bezwaar niet is verzonden. De termijn begint pas te lopen op het moment dat de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger de uitspraak op bezwaar of een afschrift (alsnog) ontvangt. De ontvangst van een dwangbevel of exploot die op de aanslag betrekking heeft, kan volgens de Hoge Raad niet gelden als een bekendmaking van de uitspraak op bezwaar in de zin van art. 3:41 Awb.
Belanghebbende, X bv, maakt bezwaar tegen een ambtshalve opgelegde aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2004. Bij uitspraak op bezwaar van 15 november 2006 handhaaft de inspecteur deze aanslag. Op 12 juni 2009 maakt X bv opnieuw bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur stuurt de brief door naar Rechtbank 's-Gravenhage, die het in behandeling neemt als een beroep tegen de uitspraak op bezwaar. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de rechtbank het beroep terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. Ervan uitgaande dat de inspecteur de uitspraken op bezwaar niet heeft verzonden oordeelt het hof dat X bv, door de ontvangst van een dwangbevel en een hernieuwd bevel tot betaling in april respectievelijk mei 2007, op de hoogte had kunnen zijn van de uitspraken. X bv heeft niet binnen een redelijke termijn gereageerd door pas in juni 2009 beroep in te stellen..De Hoge Raad oordeelt dat de beroepstermijn niet gaat lopen zolang de uitspraak op bezwaar niet is verzonden. De termijn begint pas te lopen op het moment dat de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger de uitspraak op bezwaar of een afschrift (alsnog) ontvangt. De ontvangst van een dwangbevel of exploot die op de aanslag betrekking heeft, kan volgens de Hoge Raad niet gelden als een bekendmaking van de uitspraak op bezwaar in de zin van art. 3:41 Awb. Het oordeel van het hof, dat ervan uitgaat dat de beroepstermijn begon te lopen na ontvangst van het dwangbevel, geeft blijkt van een onjuiste rechtsopvatting. Ook heeft het hof ten onrechte overwogen dat niet in geschil was dat de inspecteur de uitspraken op bezwaar aan X bv heeft verzonden. Ten slotte is het niet juist dat het hof later in de uitspraak in het midden heeft gelaten of de uitspraken op bezwaar waren verzonden. Het hof was immers verplicht de voor de ontvankelijkheid van het beroep in eerste aanleg relevante feiten te onderzoeken en vast te stellen (HR 13 mei 2011, nr. 10/03845, BNB 2011/218). De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X bv gegrond en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar Hof Amsterdam.
7