Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel geen doel treft, omdat hij onvoldoende heeft aangevoerd dat de schijn is gewekt dat gedane toezeggingen kunnen worden toegerekend aan de heffingsambtenaar. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Aan X is door de heffingsambtenaar van het stadsdeel Zeeburg van de gemeente Amsterdam een aanslag precariobelasting (liggeld) opgelegd voor een woonboot. De Rechtbank Amsterdam heeft het beroep ongegrond verklaard.Hof Amsterdam (MK I, 19 mei 2011, P09/00037) oordeelt in hoger beroep dat geen sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel. X stelt dat tijdens bijeenkomsten met bewoners van woonboten is toegezegd dat geen precariobelasting geheven zou worden. Indien op enig moment een herinrichting van het gebied zou plaatsvinden en het eigendom van het water zou overgaan van rijkswaterstaat naar de gemeente, zouden de bewoners daarover eerst worden ingelicht. Het hof stelt voorop dat de personen die de toezeggingen gedaan hebben niet zijn benoemd tot heffingsambtenaren, zodat zij niet bevoegd zijn uitlatingen te doen over het (voorlopig) niet heffen van precariobelasting. Echter ook uitlatingen van degene die niet bevoegd is en die moeten worden aangemerkt als een toezegging, kunnen tot rechtens te honoreren vertrouwen leiden. Dit is het geval als X onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat de schijn is gewekt dat gedane toezeggingen kunnen worden toegerekend aan de heffingsambtenaar. X heeft onvoldoende aangevoerd op grond waarvan het hof tot het oordeel zou kunnen komen dat zodanige omstandigheden zich hier voordoen. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen