Rechtbank Breda stelt vast dat de WOZ-waarde in lijn ligt met de prijs die X zelf vlak voor de peildatum voor de woning heeft betaald. Voor een verlaging van de WOZ-waarde is dan geen aanleiding.
X is eigenaar van een tussenwoning met aanbouw en berging in de gemeente Woudrichem. X heeft de woning in 2008 gekocht voor een bedrag van € 235.000. In geschil is de WOZ-waarde van de woning op de peildatum 1 januari 2009. De gemeente heeft de WOZ-waarde vastgesteld op € 234.000.Rechtbank Breda oordeelt dat de WOZ-waarde niet te hoog is in het licht van de zelf door X betaalde koopsom. Deze koopsom vertegenwoordigt in beginsel namelijk de waarde van de woning in het economische verkeer (HR 29 november 2000, nr. 35797, V-N 2001/3.24). Ook het door de heffingsambtenaar ingebrachte taxatierapport laat zien dat de WOZ-waarde van € 234.000 niet te hoog is. De rechtbank verwerpt de stelling van X dat de aanbouw in de tuin bij de buren waardedrukkend is. Deze overlast is volgens de rechtbank subjectief van aard en enige waardedrukking is niet aannemelijk. Ook de geluidsoverlast die X noemt doordat de woning geschakeld is kan niet tot een lagere waarde leiden, aldus de rechtbank.
5