Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat zowel wat betreft het verrichten van arbeid – de ‘plus arbeid’-toets – als het behalen van overrendement – de ‘plus rendement’-toets – sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer.

Belanghebbende, de heer X, krijgt in 2013 een schenking van zijn ouders. De schenking bestaat onder meer uit één (certificaat) aandeel in een bv. De bv neemt via diverse maatschappen deel in de exploitatie van vastgoed, waaronder een recente revitalisatie van een winkelcentrum is begrepen. Volgens de aangifte is de verschuldigde schenkbelasting na toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit € 7. In geschil is de navorderingsaanslag van € 54. Volgens Rechtbank Den Haag exploiteert de bv een materiële onderneming. De activiteiten zijn niet enkel verricht met het oog op de verkoop en verhuur van het winkelcentrum, maar zijn ook omvangrijker dan bij vermogensbeheer gebruikelijk is en zijn gericht op het behalen van een hoger rendement. Bovendien wordt een groter risico gelopen. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat zowel wat betreft het verrichten van arbeid – de ‘plus arbeid’-toets – als het behalen van overrendement – de ‘plus rendement’-toets – sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer. Het betreft namelijk een grote vastgoedportefeuille (WOZ-waarde € 7.318.800) met voortdurende inschakeling door de bv van professionele deskundigen, zoals juristen en makelaars, en onder toezicht van onder meer de vader van X. Het gemiddeld behaalde directe rendement van de bv is 9,3% per jaar, terwijl het gemiddelde rendement in Nederland van beleggingen in winkels en kantoren slechts 6,4% is. De bv behaalt dus een gemiddeld overrendement van circa 3%. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 24 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen