In het jaar 2016 is de zus van belanghebbende, X, mevrouw A (hierna: erflaatster), overleden. In haar testament heeft erflaatster twee van haar zussen, X en C, tot haar enig erfgenamen benoemd. Beiden zijn gerechtigd tot 1/2e deel van de nalatenschap. Op het moment van overlijden van erflaatster heeft X meer dan vijf jaren onafgebroken met haar en C samengewoond in de gezamenlijke ouderlijke woning. In deze periode hebben alle drie zussen op het adres van de woning in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven gestaan. Tussen de zussen is onderling geen notarieel samenlevingscontract gesloten. In de aangifte erfbelasting claimt X de partnervrijstelling. Bij de berekening van de aanslag erfbelasting weigert de inspecteur de partnervrijstelling. X komt in beroep.
Rechtbank Gelderland beslist dat X geen recht heeft op de partnervrijstelling. Er is namelijk sprake van een meerrelatie. Op basis van artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, SW 1956 kunnen daarom zowel X als C niet als partner van erflaatster worden aangemerkt. Dit volgt ook uit de parlementaire behandeling. Het beroep wordt toch gegrond verklaard omdat de inspecteur het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 24 april