De Hoge Raad is het met het hof eens dat het verdedigingsbeginsel niet is geschonden. Ondanks de dreigende verjaring van de BTW-schuld heeft de inspecteur X namelijk nog wel in de gelegenheid gesteld om, voorafgaand aan het opleggen van de naheffingsaanslag, te worden gehoord.

X houdt zich in de vorm van een eenmanszaak bezig met de verkoop van dvd’s, voornamelijk via Marktplaats. Eind 2010 staakt X het bedrijf. De inspecteur legt een BTW-naheffingsaanslag met verzuimboete op omdat X geen BTW heeft voldaan over de op het moment van staking aanwezige restvoorraad dvd’s (618 stuks). De inspecteur geeft X daarbij drie dagen (waaronder één werkdag) de tijd om te reageren. In geschil is of het verdedigingsbeginsel hierdoor is geschonden. Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het verdedigingsbeginsel niet heeft geschonden, zelfs niet als hij X in het geheel geen reactietermijn zou hebben gegeven. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad is het met het hof eens dat het verdedigingsbeginsel niet is geschonden. Ondanks de dreigende verjaring van de BTW-schuld heeft de inspecteur X namelijk nog wel in de gelegenheid gesteld om, voorafgaand aan het opleggen van de naheffingsaanslag te worden gehoord. Volgens de Hoge Raad is een dreigende verjaring van de BTW-heffing een grond die kan rechtvaardigen dat een belastingplichtige niet voorafgaand aan het opleggen van de naheffingsaanslag in de gelegenheid wordt gesteld om te worden gehoord. Verder kan een dreigende verjaring ook rechtvaardigen dat de termijn voor het reageren op het voornemen tot naheffing tot een minimum wordt bekort, zelfs indien daardoor tekort wordt gedaan aan de mogelijkheid doeltreffend te reageren op het voornemen tot naheffing. De Hoge Raad wijst daarbij op de jurisprudentie van het HvJ EU.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 juni

28

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen