X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle geeft aan hem een WOZ-beschikking af naar waardepeildatum 1 januari 2012 naar een waarde van € 314.000. Rechtbank Overijssel vermindert de WOZ-waarde naar € 267.000. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de WOZ-waarde aannemelijk is gemaakt. De vrij op naam prijs in 2001 bedroeg € 267.000. De enkele omstandigheid dat vergelijking met verkoopcijfers van vergelijkbare woningen mogelijk tot een lagere waarde zou leiden, is onvoldoende om aan te nemen dat die koopsom niet de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt. Het hof verwerpt het standpunt van X dat er geen WOZ-ambtenaar in de zin van art. 1 Wet WOZ is aangewezen. Nu er een heffingsambtenaar in de zin van art. 231 lid 2 onder b Gemeentewet is aangewezen is deze, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2012 (nr. 10/04201, ECLI:NL:HR:2012:BW1956), tevens WOZ-ambtenaar. De beschikking is dus bevoegdelijk afgegeven. Het hof verwerpt ook de stelling van X dat de vertegenwoordiger van de gemeente ter zitting niet bevoegd zou zijn de heffingsambtenaar te vertegenwoordigen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 december