X is door de inspecteur geïdentificeerd als houder van rekeningen bij Van Lanschot Luxemburg (hierna: VLB). Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv voor de jaren 1995 t/m 2005 en vb voor de jaren 1996 t/m 2000 met vergrijpboeten van 100%. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. De inspecteur wordt veroordeeld tot het vergoeden van immateriële schade. X komt in hoger beroep. In september 2015 bekent X rekeninghouder te zijn bij VLB.
Hof 's-Hertogenbosch is van mening dat de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd. De boeten worden met 20% verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. X kan geen vertrouwen ontlenen aan de, door hem, niet ondertekende vaststellingsovereenkomst van januari 2016 dat de boeten op 60% van de enkelvoudige belasting worden vastgesteld. Het hoger beroep is deels gegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16