Rechtbank Den Haag oordeelt dat de OZB-verordening vanwege de tariefstelling niet (deels) onverbindend is. Het staat de gemeente vrij om de opbrengsten van een algemene belasting ter verwerving van inkomsten te besteden aan een ondernemersfonds.

Aan X bv wordt onder andere een OZB-aanslag voor niet-woningen opgelegd. Bij het vaststellen van het OZB-tarief voor niet-woningen heeft de gemeente Bodegraven-Reeuwijk rekening gehouden met het verlenen van een financiële bijdrage in de vorm van een subsidie aan het ondernemersfonds. Volgens X bv is de Verordening onverbindend voor zover het OZB-tarief is verhoogd in verband met de financiering van het ondernemersfonds.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het de gemeente vrijstaat om de opbrengsten van een algemene belasting ter verwerving van inkomsten te besteden aan het ondernemersfonds. Dat de tariefsverhoging mede ziet op een financiële bijdrage aan het ondernemersfonds, maakt niet dat de OZB wordt geheven voor een ander doel dan inkomstenverwerving door de gemeente. De opbrengsten van de OZB gaan namelijk niet direct naar het ondernemersfonds, maar worden als subsidie uit de algemene middelen aan het ondernemersfonds verstrekt. Verder stelt de rechtbank nog vast dat het ondernemersfonds met de verkregen middelen niet alleen de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers dient, maar ook de algemene belangen met de financiering van onder andere de sinterklaasintochten en het plaatsen van camerabewaking. De Verordening is vanwege de tariefstelling niet (deels) onverbindend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 22 augustus

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen