Het waterschap heeft de tarieven zodanig verhoogd dat het gezamenlijke bedrag van de zuiveringsheffing en de ingezetenenheffing is gestegen met € 9 in 2010 en € 11 in 2011. Hof Arnhem-Leeuwarden ziet in deze verhoging geen aanleiding om in te grijpen. 

Belanghebbende, X, is gebruiker van een woning van waaruit stoffen op een riolering of een zuiveringstechnisch werk worden gebracht. Aan X zijn aanslagen zuiveringsheffing en ingezetenenheffing opgelegd over 2011. In geschil is of de verhoging van het gezamenlijke bedrag van de zuiveringsheffing en de ingezetenenheffing met € 9 in 2010 en € 11 in 2011 rechtmatig is.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep van X gegrond voor de ingezetenenheffing en ongegrond voor de zuiveringsheffing. Niet in geschil is dat X in 2011 belastingplichtig was voor de zuiveringsheffing en dat de heffingsambtenaar het juiste tarief heeft gehanteerd. Het hof merkt op dat de belastingrechter niet mag treden in de bevoegdheid van het algemeen bestuur van het waterschap om de hoogte van het tarief vast te stellen, behalve als er sprake zou zijn van een onredelijke en willekeurige heffing. Die uitzondering doet zich echter niet voor, de enkele verhoging van het gezamenlijke bedrag van de zuiveringsheffing en de ingezetenenheffing met € 9 in 2010 en € 11 in 2011 is hiervoor onvoldoende. Het hoger beroep tegen de ingezetenenheffing is gegrond omdat de rechtbank heeft verzuimd op het beroep van X tegen deze heffing te beslissen. Het hof draagt de rechtbank op om alsnog te beslissen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen