Hof Den Haag oordeelt dat de inkomsten van belanghebbende uit de verhuur van de stellingen moeten worden aangemerkt als ROW. De onderneming van de vof is namelijk in 2006 al gestaakt.

Belanghebbende, X, en haar echtgenoot, Y, exploiteren in firmaverband een supermarkt. Per 1 juni 2006 verkopen ze de supermarkt. Het pand waarin de onderneming wordt gedreven, wordt naar privé overgebracht en aan de overnemer verhuurd. Op 2 juni 2006 koopt de vof inventaris (stellingen) van B bv, waarvan de aandelen indirect door Y worden gehouden, en verhuurt de vof de stellingen direct weer terug aan B bv. X merkt de inkomsten uit de verhuur van de stellingen door de vof aan als winst. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte 2007. Volgens de inspecteur is er sprake van ROW.

Hof Den Haag oordeelt dat de inkomsten van X uit de verhuur van de stellingen moeten worden aangemerkt als ROW. Het hof overweegt hierbij dat in de procedure over 2006 is beslist dat de onderneming van de vof, door de verkoop van de supermarkt in 2006, is gestaakt en dat de stellingen nooit tot het vermogen van de vof hebben behoord. De inkomsten uit de verhuur van de stellingen aan B bv zijn daarom bij X belast als ROW. Voor 2007 bedragen de inkomsten uit de verhuur nihil, aangezien de huur € 20.000 bedraagt en de afschrijving op de stellingen ook. Het hof vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 14 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen