De heffingsambtenaar stelt voor het jaar 2013 in één geschrift (ten aanzien van twee adressen) twee afzonderlijke WOZ-beschikkingen vast. X maakt in één en dezelfde brief bezwaar tegen deze waardebeschikkingen. De heffingsambtenaar beslist vervolgens bij twee afzonderlijke uitspraken op de bezwaren. In geschil is de ontvankelijkheid van het beroep gericht tegen de eerste uitspraak op bezwaar.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht is om in één geschrift te beslissen op de in één brief vervatte bezwaren van X tegen twee WOZ-beschikkingen. X had onder normale omstandigheden dus na ontvangst van de eerste uitspraak op bezwaar beroep moeten instellen en dus niet moeten wachten op ontvangst van de tweede uitspraak van de gemeente. Een medewerker van de gemeente heeft in dit geval echter voor verwarring gezorgd door te verklaren dat de eerste uitspraak op bezwaar gecorrigeerd en binnen de beroepstermijn aangevuld zou worden. Deze verwarring maakt dat X niet kan worden verweten dat hij gewacht heeft met het instellen van beroep. De termijnoverschrijding als gevolg daarvan, is verschoonbaar. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en verwijst de zaak terug naar de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7