Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastingplicht voor de verhuurderheffing niet is beperkt tot woningcorporaties.

Belanghebbende, X, is begin 2014 eigenaar van 26 huurwoningen waarvan de huurprijs onder de huurtoeslaggrens ligt. In geschil is of X belastingplichtig is voor de verhuurderheffing.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastingplicht voor de verhuurderheffing niet is beperkt tot woningcorporaties. Dit volgt uit de tekst van de wet, maar ook deels uit de parlementaire geschiedenis (zie onder meer Kamerstukken II 2012/13, 33 407, nr. 3, p. 3, V-N 2012/49.19). De 26 huurwoningen van X vallen binnen het bereik van de heffing omdat de huur lager ligt dan de toeslaggrens. Dan is niet relevant het feit dat X een hogere huur (dan de toeslaggrens) zou kunnen bedingen op het moment dat een nieuwe huurder de woning zou betrekken. Deze keuzes van de wetgever zijn niet strijdig met art. 26 IVBPR. De heffing is verder, op wetgevingsniveau noch op individueel niveau, in strijd met het eigendomsrecht. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1.4

Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 31 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen