Belanghebbenden zijn als erfgenamen gezamenlijk eigenaar van een woning in de gemeente Breda. In geschil is de WOZ-waarde 2010 (waardepeildatum 1 januari 2009) van deze woning. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft na bezwaar van belanghebbende de waarde verlaagd van € 401 000 tot € 337 000. Belanghebbenden bepleiten een WOZ-waarde van € 266 000 en wijzen daarbij op het feit dat de woning in 2010 is verkocht voor € 290 000. Rechtbank Breda oordeelt dat de WOZ-waarde van € 337 000 niet te hoog is ondanks het feit dat de woning in 2010 is verkocht voor € 290 000. De rechtbank overweegt dat de WOZ-waarde gelijk is aan de prijs die door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding. Nu de verkoop van de woning heeft plaatsgevonden in het kader van een verdeling van een nalatenschap waarbij 34 erfgenamen waren betrokken, is van een 'aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meeste geschikte wijze na de beste voorbereiding' geen sprake, aldus de rechtbank. De referentiewoningen die de gemeente noemt, ondersteunen deze conclusie. Het beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 13 februari