Rechtbank Gelderland oordeelt dat de redelijke termijn verlengd moet worden met de tijd die is gemoeid geweest met het verkrijgen van een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie en de daaropvolgende beslissing van de Hoge Raad. 

X heeft beroep ingesteld tegen een groot aantal navorderingsaanslagen met boeten die de Belastingdienst hem heeft opgelegd in verband met het bezit van buitenlandse tegoeden. Op 28 februari 2012 doet de rechtbank uitspraak in de hoofdzaken. Hierna is alleen nog in geschil of X in aanmerking komt voor een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de redelijke termijn verlengd moet worden met de tijd die is gemoeid geweest met het verkrijgen van een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie en de daaropvolgende beslissing van de Hoge Raad. Ook de tijd die gemoeid is geweest met de behandeling van het geheimhoudingsverzoek wordt opgeteld bij de redelijke termijn. De redelijke termijn bedraagt in dit geval 50 maanden, namelijk 24 maanden plus 19 maanden voor de prejudiciële procedure en 7 maanden voor de geheimhoudingsprocedure. Nu de uitspraken van de rechtbank zijn gedaan binnen 50 maanden, is van overschrijding van de redelijke termijn geen sprake.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 13 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen