Belanghebbende, X, krijgt in 2004 de kans om een onderneming uit een failliete boedel over te nemen. Via zijn holding, A bv, richt X daartoe Z bv op. A bv houdt 50% van de aandelen in Z bv. De andere helft is in handen van Y bv. Z bv neemt vervolgens de onderneming, via een activa-passiva-transactie, over. In het kader van deze overname verstrekt X in 2004 een lening van € 125.000 aan A bv. Eind 2005 verstrekt X een lening van € 250.000 aan Z bv. In 2006 richten A bv en Y bv Q bv op. Q bv neemt vervolgens de aandelen Z bv over van A bv en Y bv. In geschil is of X het verlies op de lening als negatief ROW ten laste van zijn inkomen kan brengen. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de lening uit 2004 onzakelijk is. Volgens de rechtbank heeft X namelijk een debiteurenrisico aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard.
Hof Arnhem-Leeuwarden is het met de rechtbank eens dat X een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Het hof overweegt daarbij dat A bv nagenoeg geheel afhankelijk is van de op 26 oktober 2004 veronderstelde winstcapaciteit van Z bv. Z bv moest op dat moment nog een aanvang maken met de onderneming, die zij overnam uit een faillissement. Het hof benadrukt vervolgens dat de onderneming is overgenomen uit een faillissement. Volgens het hof blijkt daaruit namelijk dat de vorige exploitant er niet in is geslaagd om de onderneming renderend te maken of te houden. Ook is volgens het hof van belang dat op of voorafgaand aan 26 oktober 2006 geen sprake is geweest van een onderzoek naar de levensvatbaarheid van de onderneming, of van een gemaakte winst- dan wel liquiditeitsprognose voor de komende jaren.
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 april