Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de vermogensrendementsheffing voor het jaar 2011 in strijd is met artikel 1 EP EVRM. De regeling wordt toch gehandhaafd omdat de wetgever deze per 1 januari 2017 heeft aangepast.
Aan X zijn voor de jaren 2001 tot en met 2011 ambtshalve aanslagen ib/pvv opgelegd. Daarbij is rekening gehouden met een geschat bedrag aan inkomen uit sparen en beleggen ter zake van KB-Luxrekeningen. Voor de jaren 2001 tot en met 2006 zijn tevens vergrijpboetes opgelegd en voor de jaren 2008 tot en met 2011 verzuimboetes. X komt in beroep.
Rechtbank Noord-Nederland verklaart de beroepen tegen de aanslagen ongegrond. Voor het jaar 2011 is de vermogensrendementsheffing op regelniveau in strijd met artikel 1 EP. Het was voor particuliere beleggers op het relevante meetmoment (ultimo 2010) al tien jaar achtereen onmogelijk om een risico-arm reëel rendement te halen van 4 %. De wetgever heeft deze forfaitaire regeling echter met ingang van 1 januari 2017 aangepast. Daarmee heeft de wetgever voldaan aan hetgeen van hem mag worden verlangd volgens het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2016, V-N 2016/31.12. De rechtbank laat de vermogensrendementsheffing daarom (ook) voor het jaar 2011 in stand. De rechtbank vernietigt wel de boetebeschikkingen voor de jaren 2001 tot en met 2006 omdat opzet niet bewezen is.
Lees ook het thema Box 3
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 1 oktober