De Hoge Raad oordeelt dat X bv recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Ten aanzien van de aan de telers verkocht landbouwmachines is namelijk geen sprake van een overgang van een (gedeelte van een) onderneming waarmee een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend.

Coöperatie A is een erkende telersvereniging. In 2012 schaft A machines en installaties aan, die zij tegen vergoeding ter beschikking stelt aan haar leden. Deze machines zijn aangeschaft met het oog op de verkrijging van een EU-subsidie. Nadat de erkenning wordt ingetrokken, waardoor A geen EU-subsidies meer kan ontvangen, verkoopt A de machines. Belanghebbende, X bv, is een van de kopers. De machines die X bv koopt waren door A ter beschikking gesteld aan vier telers. Na de verkoop aan X bv, blijft X bv deze machines ter beschikking stellen aan dezelfde vier telers. Ter zake van de verkoop van de machines en installaties brengt A btw in rekening, die X bv in aftrek brengt. De inspecteur is echter van mening dat sprake is van een overgang van een gedeelte van een algemeenheid van goederen in de zin van art. 37d Wet OB 1968, zodat A ten onrechte btw in rekening heeft gebracht, en X bv dus geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Hof Den Haag is het eens met de inspecteur dat sprake is van een overgang in de zin van art. 37d Wet OB 1968.

De Hoge Raad oordeelt dat X bv recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Volgens de Hoge Raad is namelijk geen sprake van een overgang in de zin van art. 37d Wet OB 1968. De Hoge Raad stelt daarbij vast dat de enkele overdracht van machines geen overgang van een onderneming of een gedeelte van een onderneming vormt waarmee een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend. Volgens de Hoge Raad had het hof dan ook moeten beoordelen of de overdracht van de machines de conclusie rechtvaardigt dat A een gedeelte van haar autonome economische activiteit heeft overgedragen, waarvan de voortzetting door X bv was voorgenomen. Volgens de Hoge Raad is daar geen sprake van omdat A slechts activa aan X bv heeft overgedragen, en de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de overeenkomst die A met de telers had gesloten in wezen hetzelfde is als de overeenkomst die X bv met de telers heeft gesloten. X bv heeft recht op een aftrek van € 725.623 aan voorbelasting.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 37d

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 oktober

40

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen