Het HvJ EU oordeelt dat het EU-recht zich niet verzet tegen verschillende btw-tarieven voor twee soorten van personenvervoer in het buurtverkeer. Er moet dan wel sprake zijn van duidelijke verschillen in de beide vervoerssoorten.

Duitsland kent een regeling waarbij voor het vervoer van personen per taxi in het buurtverkeer het verlaagde btw-tarief geldt. Voor het vervoer van personen met huurwagens in het buurtverkeer geldt het normale tarief.

Pro Med Logistik GmbH bezit een vergunning voor het vervoer met een huurwagen, maar niet voor het vervoer per taxi. In 2006 en 2007 vervoert Pro Med, in opdracht van ziekenfondsen, zieken met wagens die daartoe niet speciaal waren uitgerust. Volgens de Duitse fiscus heeft Pro Med ten onrechte het verlaagde btw-tarief toegepast op haar diensten.

Karin Oertel exploiteert in stad A een bedrijf dat wagens met chauffeur verhuurt. Het bedrijf biedt diverse vormen van vervoer, zoals personenvervoer, zittend ziekenvervoer en koerierdiensten aan. Oertel past het verlaagde btw-tarief toe op de omzet uit de verhuur van wagens met chauffeur voor ritten van minder dan 50 km of binnen stad A. Volgens de Duitse fiscus moet Oertel het normale tarief toepassen op deze diensten.

De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaken gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het EU-recht zich er niet tegen verzet dat twee soorten vervoer van personen in het buurtverkeer aan verschillende btw-tarieven zijn onderworpen. Het HvJ EU merkt daarbij op dat dit slechts geldt voor zover wegens de verschillende wettelijke vereisten waaraan deze twee soorten vervoersdiensten zijn onderworpen, het vervoer van personen per taxi in het buurtverkeer een concreet en specifiek aspect vormt van de categorie vervoer van personen, zoals bedoeld in de bijlagen bij de btw-richtlijnen. Ook moeten deze verschillen van doorslaggevend belang zijn wanneer de gemiddelde gebruiker beslist van de ene dan wel van de andere vervoersdienst gebruik te maken. Onder omstandigheden kan er volgens het HvJ EU wel sprake zijn van strijd met het EU-recht. De nationale rechter moet dit onderzoeken.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 3 maart

38

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen