X stelt beroep in tegen een aanslag IB/PVV 2012. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep na een vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. X stelt in verzet dat tegen het einde van de beroepstermijn zijn gezondheidstoestand aanzienlijk verslechterde, hetgeen leidde tot een ziekenhuisopname. De rechtbank acht dit geen grond om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank aan de aan het einde van de beroepstermijn opgekomen ziekte mogelijk de conclusie had moeten verbinden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
Een tegen het einde van de beroepstermijn opgetreden ziekte kan grond opleveren een te laat verzonden beroepschrift ontvankelijk te achten (zie HR 30 oktober 1996, nr. 31553, BNB 1996/412, en HR 22 oktober 2004, nr. 39927, BNB 2005/30). Van een belanghebbende kan immers niet verlangd worden dat hij, met het oog op de mogelijkheid van een dergelijke ziekte, reeds enige tijd voor het verstrijken van de termijn beroep instelt. Het oordeel van de rechtbank miskent dit of is, als dat niet het geval is, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. De uitspraak van de rechtbank kan niet in stand blijven en verwijzing moet volgen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11