Vof X bestaat uit een echtpaar met hun drie kinderen. X exploiteert een import- en groothandel in schoenen en de exporthandel van computers en aanverwante artikelen. In geschil is of X in 1999 en 2000 voor de btw terecht het nihiltarief heeft toegepast en aftrek van voorbelasting heeft geclaimd ter zake van intracommunautaire verwervingen.
Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep van vof X gegrond. Hoewel het betrokkenen zal ontmoedigen deel te nemen aan fraude, is een afwijking van de normale btw-heffing bij X niet gerechtvaardigd. De fraude heeft namelijk alleen in Italië plaatsgevonden en X heeft steeds de juiste informatie aan de Nederlandse Belastingdienst verstrekt, zowel wat betreft de identiteit van haar afnemers als wat betreft het vervoer van de goederen, en dat zij ook anderszins nimmer een verkeerde voorstelling heeft gegeven omtrent de in geding zijnde transacties.
De staatssecretaris komt in cassatie. Naar aanleiding van prejuciële vragen van de Hoge Raad heeft het HvJ EU uitspraak gedaan in het 'Italmoda'-arrest van 18 december 2014, V-N 2015/4.18. Volgens het HvJ EU staat de Zesde richtlijn toe een belastingplichtige in het kader van een intracommunautaire levering de toepassing te weigeren van het recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de btw, ook indien de nationale wet niet voorziet in bepalingen van die strekking. Dit geldt onverkort indien in het kader van een keten van leveringen de btw-fraude niet in Nederland maar in een andere lidstaat heeft plaatsgevonden.
Volgens de Hoge Raad is het cassatie-beroep gegrond en moet verwijzing volgen naar Hof Den Haag. Het hof had namelijk niet in het midden mogen laten wat de betrokkenheid van vof X bij de fraude met btw in Italië is geweest. Wanneer sprake is van btw-fraude in het kader van een keten van leveringen vormt betrokkenheid bij btw-fraude in die keten grond om de desbetreffende ondernemer het recht op het nultarief voor een intracommunautaire levering en/of het recht op aftrek dan wel het recht op teruggaaf ter zake van een nummerverwerving te weigeren, ook indien de fraude was gericht op ontduiking van btw in een andere lidstaat. Uit de verklaring voor recht die het HvJ EU heeft gegeven in het 'Italmoda'- arrest volgt namelijk dat indien het verwijzingshof vaststelt dat X bv bij de toepassing van het nultarief betreffende de intracommunautaire leveringen wist of had moeten weten dat zij deelnam aan btw-fraude in het kader van een keten van levering, X bv de toepassing van dat nultarief op die grond moet worden geweigerd.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 35
Wet op de omzetbelasting 1968 15