Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen onbehoorlijk bestuur kan worden aangenomen op grond van het enkele feit dat een bestuurder ervoor kiest om de schulden aan concurrente schuldeisers eerder te voldoen dan de schulden van de Belastingdienst.

Belanghebbende, X, wordt als directeur van een bv aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van die bv. In geschil is of de aansprakelijkstelling terecht is. Meer in het bijzonder is in geschil of sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur. X erkent dat selectief crediteuren zijn betaald, in die zin dat concurrente crediteuren eerder zijn betaald dan de Belastingdienst. Dit met het oog op het voortbestaan van de onderneming.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen onbehoorlijk bestuur kan worden aangenomen op grond van het enkele feit dat een bestuurder ervoor kiest om de schulden aan concurrente schuldeisers eerder te voldoen dan de schulden van de Belastingdienst. In de maanden september en oktober 2012 waren de positieve resultaten van de bv zodanig dat X kon menen dat de belastingschulden die in die maanden ontstonden zouden kunnen worden betaald. Voor deze tijdvakken kan dan niet worden gezegd dat X wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de handelwijze van de bv tot gevolg zou hebben dat belastingschulden onbetaald zouden blijven. Voor het overige is de aansprakelijkstelling wel terecht. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vermindert de beschikking aansprakelijkstelling. Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen