X bv handelt in auto's en koopt in 2013 een Porsche Cayenne uit 2007 voor € 28.000 (exclusief btw en BPM). De cataloguswaarde van de auto is € 115.892. Volgens haar BPM-aangifte is de handelsinkoopwaarde € 7.620 en is de verschuldigde BPM € 2050. De handelsinkoopwaarde is volgens het bijgaande taxatierapport berekend door op de XRAY koerslijstwaarde van € 17.712 de schade van € 10.092 in mindering te brengen. In geschil is of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag van € 2705 heeft opgelegd.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv gelet op haar kennis en ervaring als professionele handelaar redelijkerwijs niet kon menen dat zij met de aangegeven handelsinkoopwaarde een juiste aangifte deed. Er is niet onderbouwd dat de inspecteur ooit uitdrukkelijk de toegepaste systematiek, te weten koerslijst minus totale getaxeerde schade, (ten volle) heeft aanvaard of dat X bv mocht aannemen dat dit aanvaardbaar zou zijn. In enkele gevallen komt in de jurisprudentie weliswaar voor dat schade in mindering wordt gebracht, maar dat betrof niet de volledige schade en ook niet zonder verdiscontering van normale gebruikssporen. De bewijslast wordt daarom omgedraaid. X bv slaagt niet in de op haar rustende bewijslast dat de naheffing onjuist is. De schatting van de inspecteur is redelijk, aangezien deze is gebaseerd op dezelfde koerslijstwaarde als waar X bv in de aangifte vanuit is gegaan. Het beroep van X bv is uitsluitend gegrond omdat op grond van art. 10b Wet BPM 1992 de naheffing verminderd moet worden tot € 2340 in verband met het hanteren van de (lagere) bruto BPM uit 2009.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10b
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 21 maart