In het kader van een jubileum besluit de directie van schadeverzekeraar X in 2015 om in het jubileumjaar 2016 € 65 per verzekerde uit te keren. In december 2015 wordt dit plan goedgekeurd door de raad van commissarissen van de verzekeraar en in april 2016 verschijnt een krantenartikel over het plan. De jubileumuitkering wordt vervolgens een maand later uitbetaald. De verzekeraar wil in verband met de uitkering een bedrag van € 11,9 mln als buitengewone last nemen. Zij boekt daarvoor een passiefpost op haar balans ultimo 2015. De inspecteur is van mening dat de verzekeraar geen voorziening kan vormen in verband met de jubileumuitkering. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het hier mee eens. Omdat het besluit van de RvC niet extern kenbaar is gemaakt vóór de balansdatum, is geen sprake van een juridisch afdwingbare verplichting.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de verzekeraar geen voorziening kan vormen voor de jubileumuitkering, omdat in 2015 geen sprake is van een juridisch afdwingbare verplichting tot betaling van de uitkering. Het hof heeft in de gedingstukken namelijk geen enkele grondslag gevonden voor een dergelijke verplichting. Daarbij wijst het hof er op dat alleen personen die in 2016 verzekerd zijn recht hebben op de uitkering. Onduidelijk blijft dan ook welke rechten personen hebben die in 2015 verzekerd waren. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 juli