Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de koopovereenkomsten die H bv heeft gesloten niet voortvloeien uit de opdracht die X aan H bv zou hebben gegeven. De inspecteur heeft de door X behaalde voordelen dan ook terecht als ROW aangemerkt.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een aantal woon-/winkelpanden in Z. De panden worden door X verhuurd. G, de zoon van X, houdt middellijk 50% van de aandelen in H bv. H bv houdt zich bezig met de exploitatie van en de handel in onroerende zaken. X geeft zijn zoon opdracht om uit te kijken naar goed verhuurbare beleggingspanden. In 2007 en 2008 neemt X de koop- en verkoopovereenkomsten ter zake van enkele panden om niet over van H bv. X behaalt hierbij een voordeel van meer dan € 300.000. De inspecteur merkt de voordelen die X bij de transacties heeft behaald aan als ROW. X stelt dat de transacties zich in de vermogenssfeer hebben afgespeeld.

Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de koopovereenkomsten die H bv heeft gesloten niet voortvloeien uit de opdracht die X mogelijkerwijs aan H bv zou hebben gegeven. Het hof overweegt hierbij dat de panden niet voldoen aan de door X gestelde eisen ten aanzien van de door hem beoogde beleggingspanden. Volgens het hof is het niet geloofwaardig dat de zoon van X tot twee keer toe een pand voor zijn vader zou hebben gekocht dat volstrekt niet voldoet aan de eisen die X aan de beleggingspanden stelt. Ten tijde van de contractoverneming en meesteraanwijzing was redelijkerwijs voorzienbaar dat belanghebbende bij het passeren van de leveringsakten van de panden een aanzienlijk voordeel zou behalen. De inspecteur heeft de door X behaalde voordelen dan ook terecht als ROW aangemerkt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen