Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een ondernemer niet via een voorlopige voorziening de intrekking van een btw-nummer door de Belastingdienst kan aanvechten. 

Belanghebbende, X,is het niet eens met het besluit van de Belastingdienst om zijn btw-nummer in te trekken. X vraagt een voorlopige voorziening aan bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een ondernemer niet via een voorlopige voorziening de intrekking van een btw-nummer door de Belastingdienst kan aanvechten. De rechtbank oordeelt dat niet wordt voldaan aan de connexiteitseis, omdat tegen een beslissing van de Belastingdienst over de toekenning en intrekking van een btw-nummer nu eenmaal geen bezwaar openstaat. Hoewel het toekennen of intrekken van een btw-nummer niet berust op een wettelijke bepaling en er in feite dus geen sprake is van een ‘ingevolge de belastingwet' genomen besluit, is de rechtbank namelijk van oordeel dat de beperking van de fiscale bezwaar- en beroepsmogelijkheid van art. 26 AWR toch van toepassing is (vgl. 1 maart 2000, nr. 35.041, BNB 2000/171). Nu geen bezwaar openstond, kan de belastingrechter ook geen voorlopige voorziening geven. Het verzoek van X is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 27 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen