Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door X overgelegde urenstaat kan dienen als onderbouwing dat zij voldoet aan het urencriterium.

X drijft sinds 2015 een onderneming. De activiteiten bestaan uit het geven van schoonheidsbehandelingen en het verkopen van producten. In haar aangifte IB/PVV 2017 maakt X voor het bepalen van het belastbare bedrag van winst uit onderneming gebruik van de zelfstandigen- en startersaftrek. De inspecteur corrigeert de aangifte, omdat X op deze aftrek geen recht zou hebben nu niet aan het urencriterium is voldaan.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door X overgelegde urenstaat kan dienen als onderbouwing dat zij voldoet aan het urencriterium. X is niet gehouden om alle afzonderlijke uren volledig te doen blijken, dan wel voor alle uren aanvullend bewijs te overleggen. De in de urenstaat vermelde werkzaamheden zijn voldoende specifiek en worden afdoende gestaafd door de overige stukken van het geding. Het achteraf opmaken van de urenstaat doet af aan de bewijskracht ervan. Echter, gelet op onder meer de gedetailleerdheid van de urenstaat is dit van onvoldoende gewicht om te concluderen dat aan de urenstaat geen bewijskracht meer toekomt. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 6 juni

32

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen