Rechtbank Den Haag oordeelt dat parkeren bij festivals is belast tegen het algemene tarief omzetbelasting. Het betreft geen samengestelde dienst met het verlenen van toegang tot het festival.

X organiseert twee driedaagse muziekfestivals en biedt daarbij op een tijdelijk parkeerterrein gelegenheid tot parkeren. Een parkeerticket is geldig voor 3 dagen, kan slechts worden aangeschaft op vertoon van een festivalticket, maar zit niet inbegrepen in de ticketprijs. Bij enkele festivaltickets inclusief accommodatie zit wel een parkeerticket inbegrepen. Naast parkeergelegenheid voorziet X ook in speciale treinretours, pendelbussen en gratis parkeerplaatsen voor motoren en fietsen. X is van mening dat het verlenen van toegang tot het festival de hoofddienst is, dat de parkeerfaciliteiten het tarief van de hoofddienst volgen en voldoet omzetbelasting naar het verlaagde tarief in het tijdvak augustus 2019. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op en stelt dat het algemene tarief van toepassing is. X gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. X maakt niet aannemelijk dat het gelegenheid geven tot parkeren een bijkomende dienst is. Het parkeren moet als afzonderlijke dienst tegen het algemene tarief worden belast. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 oktober

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen