Hof Den Haag besluit op verzoek van partijen het geschil inhoudelijk te beoordelen ondanks de vernietiging van de uitspraak op bezwaar door de rechtbank wegens schending van de hoorplicht. Het hof gaat aan de terugwijzing van de zaak door de rechtbank voorbij en voorziet zelf in de zaak. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning met garage. De WOZ-waarde 2015 is door de gemeente vastgesteld op een bedrag van € 335.000. X bepleit een lagere waarde. Rechtbank Den Haag verklaart zijn beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar wegens schending van de hoorplicht en draagt de heffingsambtenaar op om opnieuw te beslissen op bezwaar.

Hof Den Haag (MK I, 10 mei 2017, BK-16/00340, V-N Vandaag 2017/1149) besluit op verzoek van partijen het geschil inhoudelijk te beoordelen ondanks de vernietiging van de uitspraak op bezwaar door de rechtbank wegens schending van de hoorplicht. Partijen zijn tegen de beslissing van de rechtbank om de zaak terug te wijzen niet opgekomen in hoger beroep. Het hof gaat aan de terugwijzing van de zaak door de rechtbank voorbij en voorziet zelf in de zaak. In zoverre is het hoger beroep van X gegrond. Het hof oordeelt vervolgens dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van X niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Het hof acht het daarnaast niet aannemelijk dat de echtgenoot van X, die samen met X een huishouden voert, op zakelijke wijze rechtsbijstand heeft verleend aan X. Voor een proceskostenvergoeding is dan geen aanleiding.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:72

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen