Eiser, X, is eigenaar van een villa met twee garages, een carport en een dakkapel gelegen in de gemeente Hillegom. In de loop van 2007 wordt bekend dat de gemeente aan de grond naast en achter de woning, die de bestemming sport en recreatie heeft, een nieuwe bestemming wil geven om de bouw van een school mogelijk te maken. In geschil is of deze omstandigheid moet leiden tot een verlaging van de WOZ-waarde 2009 (waardepeildatum 1 januari 2008) die door de heffingsambtenaar is bepaald op € 792.000.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat bij de waardebepaling rekening moet worden gehouden met het voornemen om naast de woning van X een school te bouwen. Vaststaat dat het bouwvoornemen in de loop van 2007 bekend is geworden, dat al in 2002 een voorbereidingsbesluit is genomen en dat in december 2010 een bouwvergunning voor de school is verleend. Hieruit leidt de rechtbank af dat op de waardepeildatum 1 januari 2008 de bouwplannen zodanig vaste vormen hadden aangenomen, dat de meestbiedende koper daarmee rekening zou houden bij de bepaling van het bedrag dat hij op de waardepeildatum bereid zou zijn voor de woning te besteden. Nu de gemeente bij de herleiding van de waarde van de woning uit de verkoopprijzen van de in het taxatierapport genoemde vergelijkingsobjecten volledig aan de bouwplannen is voorbij gegaan, heeft hij niet aan zijn bewijslast voldaan. X maakt op zijn beurt echter ook niet aannemelijk dat de WOZ-waarde € 670.000 moet bedragen. De rechtbank stelt de waarde daarom zelf vast op € 760.000.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 13 februari