X bv voldoet BPM op aangifte. Haar bezwaar hiertegen is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Ambtshalve wordt alsnog een teruggaaf verleend van € 115 en is € 4 belastingrente vergoed. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant staat tegen deze ambtshalve beslissing geen bezwaar en beroep open. X bv kan haar rechtsvordering in beginsel dus alleen instellen bij de civiele rechter. Sinds 1 januari 2015 is uitsluitend de ontvanger bevoegd om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of invorderingsrente wordt vergoed (zie HR 3 maart 2017, 16/01176, V-N 2017/14.9). Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen. X bv stelt in hoger beroep dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de duur van de totale procedure in ogenschouw moet worden genomen, ondanks dat de redelijke termijn al in eerste aanleg was overschreden. Pas in hoger beroep heeft X bv zich namelijk op de redelijke termijn beroepen. De redelijke termijn wordt pas overschreden als thans niet binnen vier jaar na het indienen van het bezwaar uitspraak wordt gedaan. Door de voortvarende behandeling van dit hoger beroep is van een overschrijding van de redelijke termijn dus geen sprake. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 28 oktober