X is erfpachter van een tweetal recreatiewoningen op Terschelling. De grond behoort in eigendom toe aan Staatsbosbeheer. In geschil is de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2011, die door de gemeente is vastgesteld op € 367.000 en € 315.000. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde juist heeft vastgesteld. Er is geen sprake van een bijzondere omstandigheid in de zin van art. 18 lid 3 onder c Wet WOZ, zoals X voorstaat. De voorwaarde van verkoop van de grond aan één rechtspersoon en de voorwaarde dat de verhuurbaarheid moet zijn gewaarborgd vallen niet onder dit artikel, omdat het voorwaarden betreffen die te maken hebben met eventuele aankoop van de blote eigendom van de grond van Staatsbosbeheer. Dit vloeit voort uit het erfpachtrecht. Op grond van art. 17 lid 2 Wet WOZ moet echter worden uitgegaan van de veronderstelling dat sprake is van volle en onbezwaarde eigendom. Daarom wordt de door X gestelde waardedruk van € 20.000 niet in aanmerking genomen. Met de overgelegde matrices maakt de gemeente de waarde aannemelijk. De door X genoemde verkoopcijfers van de - op in erfpacht uitgegeven grond gelegen - recreatiewoningen zijn niet zonder vertaalslag bruikbaar. In deze 'vertaalslag' dient niet alleen rekening te worden gehouden met de werkelijk betaalde (huidige) erfpachtcanon, maar ook met de resterende looptijd van het erfpachtcontract, de te verwachten toekomstige (eventueel hogere) erfpachtcanons en de erfpachtvoorwaarden. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 18
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 13 januari