De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van het echtpaar B en C. B en C stellen een pand deels ter beschikking aan X bv. Op dit deel is de tbs-regeling van toepassing. Eind 2010 leveren B en C het pand aan X bv via een inbreng. Zij maken daarbij gebruik van de inbrengvrijstelling van art. 3.99a Wet IB 2001 en de vrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel z WBR. In geschil is of de vrijstelling overdrachtsbelasting op het gehele pand van toepassing is of alleen op het deel dat aan X bv ter beschikking wordt gesteld.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de vrijstelling overdrachtsbelasting voor het gehele pand geldt. Het hof overweegt daarbij dat er sprake is van een pand dat gemengd wordt gebruikt, zodat het slechts deels tot een werkzaamheid kan worden gerekend. Volgens het hof strookt het dan niet met doel en strekking van de wettelijke regeling, als het gehele pand in de bv moet worden ingebracht om gebruik te kunnen maken van de faciliteit, om overdrachtsbelasting te heffen over het deel van het pand dat niet ter beschikking van de bv is gesteld. Het gelijk is aan X bv.