De door eiser als grondslag van de berekening voorgestelde lagere marktconforme huur (deels gebaseerd op de bij de WOZ-waarde gehanteerde huurwaarde per m2) moet volgens Rechtbank Noord-Holland wijken voor de feitelijke huur.

Belanghebbende (X) is samen met zijn broer (elk 50%) vennoot in een vof die fitnesscentra exploiteert. Per 1 september 2016 wordt de onderneming gestaakt en verkocht. De onroerende zaken die ter zake zijn gebruikt worden daarbij vervolgens vanuit privé verhuurd aan de koper. De inspecteur baseert de stakingswinst ter zake van de panden op de feitelijk tussen partijen overeengekomen huur. X wenst evenwel uit te gaan van een (volgens hem) lagere marktconforme huur, die ook bij de WOZ-waarde wordt genoemd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de werkelijke waarde uitgangspunt is, en dat die waarde gevonden wordt op de markt voor (in casu) onroerende zaken. Verder is hier de waarde in verhuurde staat relevant. De rechtbank oordeelt dat de grondslag voor die waarde de tussen partijen feitelijk overeengekomen huur is. X toont niet aan dat deze huur niet marktconform is, en verwijzing naar de WOZ-waarden baat hem dan ook niet.

Lees ook het thema: Stakingswinst.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 23 augustus

73

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen