X is eigenaar van zes bovenwoningen die zijn gelegen in een gemeentelijk monument dat is gebouwd in 1886. Twee woningen in hetzelfde gebouw worden gebruikt voor raamprostitutie. X verschilt met de gemeente Nijmegen van mening over de WOZ-waarden 2010 voor de woningen (die variëren van € 124.000 tot € 202.000). X bepleit een waardeaftrek van 20% in verband met de ligging boven panden voor raamprostitutie.
Hof Arnhem oordeelt dat er geen reden is de WOZ-waarden van de bovenwoningen van X te verlagen in verband met de aanwezigheid van raamprostitutie in hetzelfde gebouw. De gemeente heeft met de aanwezigheid hiervan al voldoende rekening gehouden door prijzen per kubieke meter te hanteren die 13 tot 19,6% lager liggen dan de gemiddelde prijs per kubieke meter die uit de voor de vergelijkingsobjecten gerealiseerde verkoopprijzen voortvloeien. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat a) de vergelijkingsobjecten qua ligging en bouwjaar goed vergelijkbaar zijn en – op twee na – eenzelfde onderhoudstoestand en kwaliteitsniveau kennen als de panden van X, b) de panden zijn gelegen in een gewilde buurt, c) aan de voorzijde van de straat sociale huurwoningen zijn gelegen waar gezinnen met kinderen wonen, d) een van de vergelijkingsobjecten eveneens – zij het in mindere mate - met imagoschade van raamprostitutie te kampen heeft en e) de panden relatief weinig hinder van passerend publiek ondervinden omdat ze niet op de begane grond zijn gelegen en een ingang aan de achterzijde hebben. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem