X laat in de gemeente Laren een nieuwbouwwoning bouwen. Op 9 januari 2008 schrijft zijn gezin zich op het adres in de gemeentelijke basisadministratie in. In geschil is de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2008 (waardepeildatum 1 januari 2007).
Hof Amsterdam (MK I, 20 december 2012, 10/00687, V-N Vandaag 2013/309) is met X van mening dat de nieuw gebouwde woning, die op de toestandsdatum 1 januari 2008 nog niet kan worden verwarmd omdat de verwarmingsinstallatie nog niet is geïnstalleerd, nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig zijn bestemming. De WOZ-waarde moet daarom worden vastgesteld op de vervangingswaarde in plaats van op de waarde in het economische verkeer. Rekening houdend met een prijs per kuub van € 500 bedraagt de vervangingswaarde van de opstallen € 2.500.000. Samen met de grondwaarde van € 1.040.000 bedraagt de vervangingswaarde dan € 3.540.000. Deze waarde is hoger dan de beschikte waarde van € 3.397.000, ook wanneer rekening wordt gehouden met het tijdsverloop en de beschrijving van werkzaamheden tussen 1 januari 2008 en het gebruiksklaar zijn van de woning. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 november