X is eigenaar van een woning waarvan de WOZ-waarde 2011 is vastgesteld op een bedrag van € 626.000. In hoger beroep bepleit X een verlaging van deze waarde naar € 400.000.
Hof Den Haag oordeelt dat noch het waardestandpunt van de heffingsambtenaar noch dat van X kan worden gevolgd en stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 475.000. Het hof acht de door de heffingsambtenaar naar voren gebrachte bewijsmiddelen en argumenten ontoereikend en niet overtuigend. De door X bepleite waarde van € 400.000 is met succes bestreden door de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft verder ook de stelling van X weerlegd dat de aankoop van de woning in 2006 voor € 350.000 heeft plaatsgevonden vrij van huur. Zonder veel betekenis toe te kennen aan de door partijen genoemde referentiewoningen besluit het hof de waarde vast te stellen op € 475.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 14 februari