In maart van het jaar 2009 heeft een tipgever zich bij de FIOD gemeld met informatie over Nederlandse belastingplichtigen met een rekening bij Rabobank Luxembourg S.A.. X wordt geïdentificeerd als rekeninghouder. Gevolg zijn de aan X opgelegde in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv en vb met vergrijpboetes. X komt in beroep en stelt onder andere dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd.
Volgens Rechtbank Gelderland heeft de inspecteur zich ten aanzien van een aantal stukken van het geding op geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Awb beroepen en slechts geschoonde versies overgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de weigering van de inspecteur om ongeschoonde stukken in te brengen gevolgen te verbinden. Gelet op de gegevens waarover de rechtbank nu beschikt, heeft zij die gegevens niet nodig voor de beoordeling van het geschil. X is niet in zijn procesbelangen geschaad. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de in de renseignementen opgenomen gegevens te twijfelen. Uit het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3600, BNB 2016/39, volgt overigens dat in die zaak, waar het ging om dezelfde tipgever, in hoger beroep ervan is uitgegaan dat van de 76 personen aan wie naar aanleiding van de door de tipgever verstrekte informatie een vragenbrief is verstuurd, er inmiddels 71 hebben erkend in Luxemburg (een) bankrekening(en) te hebben aangehouden. X is terecht als rekeninghouder aangemerkt. Volgt omkering van de bewijslast omdat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X voor alle in geschil zijnde jaren de vereiste aangifte niet heeft voldaan. De belastingaanslagen zijn gebaseerd op redelijke schattingen. Het beroep tegen de navorderingsaanslagen is ongegrond. De boetes zijn passend en geboden, maar worden met 20% verminderd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet bestuursrecht 8:31
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6