De Eerste Kamer heeft op 10 oktober 2023 het wetsvoorstel aanvullende margeregeling en plaats van virtuele diensten in BTW (36362) aanvaard.

Het wetsvoorstel wijzigt de Wet OB 1968 en strekt tot implementatie van de verplichte onderdelen van de BTW-tarievenrichtlijn en betreffen wijzigingen in de aanvullende margeregeling en in de bepalingen over de plaats van dienst voor de heffing van BTW bij bepaalde diensten die virtueel aan een afnemer worden verricht. De wijzigingen moeten uiterlijk 31 december 2024 zijn geïmplementeerd en met ingang van 1 januari 2025 van toepassing zijn.

Door de huidige opzet van de aanvullende margeregeling kunnen lidstaten concurrentieverstoringen ervaren. Daarom wordt de toepassing van de aanvullende margeregeling niet mogelijk gemaakt als de wederverkoper antiek, kunst- of verzamelvoorwerpen heeft aangekocht tegen een verlaagd tarief. Bij de tweede wijziging gaat het om culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht. Deze diensten worden belast op de plaats waar de afnemer is gevestigd of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft.

Lees ook het thema Wetsvoorstel Implementatie BTW-tarievenrichtlijn voor antiek, kunst- en verzamelvoorwerpen en virtueel geleverde diensten (36362).

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 11 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

332

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen