X neemt deel in een film-cv en in een scheepvaart-cv. In 2009 bedraagt het verlies uit deze beide ondernemingen € 17.496. Door het verlies bedraagt de arbeidskortingsgrondslag € 6644, en heeft X geen recht op de doorwerkbonus. X is het hier niet mee eens en stelt dat bij het vaststellen van de arbeidskortingsgrondslag geen rekening moet worden gehouden met het verlies. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat voor de arbeidskortingsgrondslag geen rekening moet worden gehouden met alle winst uit onderneming, maar alleen met winst uit onderneming die met tegenwoordige arbeid wordt behaald. X heeft recht op de doorwerkbonus. De rechtbank vermindert de aanslag. Hof Leeuwarden oordeelt dat bij het vaststellen van de arbeidskortingsgrondslag alleen rekening moet worden gehouden met het inkomen dat een belastingplichtige verwerft met het verrichten van ‘tegenwoordige arbeid'. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat er geen sprake is van ‘met tegenwoordige arbeid behaalde winst' in de zin van art. 8.11 lid 2 Wet IB. Voor de winst uit de film-cv wijst de Hoge Raad er op dat er geen tegenwoordige arbeid is verricht, en voor de winst uit de scheepvaart-cv merkt de Hoge Raad op dat de door X verrichte werkzaamheden niet uitgaan boven hetgeen past bij normaal vermogensbeheer. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.12
Wet inkomstenbelasting 2001 8.11