Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de onvoorwaardelijke koopovereenkomst in 2015 tot stand is gekomen, zodat het voordeel uit aanmerkelijk belang in dat jaar moet worden belast.
X is bestuurder/enig aandeelhouder van een bv, die in onroerende zaken handelt. In 2015 verkoopt de bv twee – nog te splitsen – appartementsrechten aan X voor in totaal € 188.000. In 2016 vindt de ondersplitsing van de bovenwoningen plaats en in 2017 worden de appartementsrechten aan X geleverd. Volgens de inspecteur is de overdrachtsprijs onzakelijk laag. In geschil is de aan X opgelegde aanslag over 2017, waarbij zijn inkomen uit aanmerkelijk belang is verhoogd en een vergrijpboete van 25% is opgelegd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de onvoorwaardelijke koopovereenkomst in 2015 tot stand is gekomen, zodat het voordeel uit aanmerkelijk belang in dat jaar moet worden belast. Het maakt niet uit dat de ondersplitsing toen nog moest plaatsvinden, ook al niet omdat deze expliciet was voorzien in de koopovereenkomst. Bovendien heeft de ondersplitsing in 2016 plaatsgevonden en niet in 2017. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.43
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel