Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de winstuitkering verband houdt met de dienstbetrekking en dat de uitkering terecht is aangemerkt als loon.

X is in dienstbetrekking bij BV 1. In 2008 koopt X 4,9% van de aandelen BV 1 van BV 2. In 2012 verkoopt X zijn aandelen aan BV 3 voor € 330.000. BV 3 blijft € 200.000 schuldig. In 2017 ontvangt X een extra winstuitkering van € 25.000. Deze uitkering is tot X' loon gerekend. Volgens X is deze uitkering bedoeld als rentevergoeding voor de lening van € 200.000. In geschil is onder meer of de inspecteur het bedrag van € 25.000 terecht aanmerkt als loon uit dienstbetrekking.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de winstuitkering verband houdt met de dienstbetrekking en dat de uitkering terecht is aanmerkt als loon. Uit niets blijkt dat het de bedoeling was dat er rente verschuldigd zou zijn als BV 3 voldoet aan de aflossing op de afgesproken data. Voor X' stelling dat sprake is van een fout in de akte is geen bewijs. Pas een jaar na de laatste aflossing is de extra winstuitkering betaald. Als er al een rentevergoeding verschuldigd zou zijn geweest, dan was deze verschuldigd door BV 3 en niet door de X' werkgever BV 1. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 december

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen