Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning gedurende het gehele jaar 2017 voor belanghebbende en zijn partner kan worden aangemerkt als eigen woning.

X en zijn echtgenote hebben een eigen woning. X is vanaf 15 augustus 2016 voor vier jaar uitgezonden naar Zuid-Afrika. Vanaf 20 augustus 2017 woont ook X' echtgenote in Zuid-Afrika. X merkt de woning in zijn aangifte IB/PVV 2017 aan als eigen woning. Volgens de inspecteur is de uitzendregeling van art. 3.111 lid 6 Wet IB 2001 niet van toepassing omdat X de woning in 2017 ter beschikking stelt aan een derde, namelijk zijn echtgenote. In geschil is of de woning een eigen woning is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning in 2017 voor X en zijn partner kwalificeert als eigen woning. Tot de verhuizing van X' echtgenote is de woning een eigen woning op grond van art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001. X en zijn echtgenote hebben meer dan één hoofdverblijf, maar het staat hen vrij de woning in Nederland aan te merken als hoofdverblijf/eigen woning. In augustus 2017 zijn twee kinderen teruggekeerd naar de woning. Desondanks is volgens de rechtbank de uitzendregeling vanaf 20 augustus 2017 van toepassing door onderdeel 6.2 van het besluit van 24 november 2009, nr. CPP2009/2342M.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 12 mei

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen